Woningcorporaties maken scheefhuren mogelijk
Woningcorporaties dienen zich primair te richten op de lage inkomensgroepen. Echter blijkt uit een recent onderzoek dat is uitgevoerd door het Amsterdamse Adviesbureau Van Nimwegen, niets minder waar te zijn.
We zijn natuurlijk al langer bekend met het fenomeen scheefhuren. Wat inhoudt dat hogere inkomensgroepen, in een voor hun ‘te goedkope’ huurwoning wonen. Dit zou ook eigenlijk niet mogelijk moeten zijn, omdat de woningcorporaties een inkomenseis hanteren en voor de hogere inkomensgroepen immers de particuliere huurwoningen tot hun beschikking staan.
Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst de helft van de woningcorporaties de inkomenseis niet hanteert of de grens van deze eis heeft verlegd op 1,5 x modaal. Hierdoor is het mogelijk om tot een inkomen van € 45.000 in aanmerking te komen voor een huurwoning die eigenlijk niet voor deze inkomensgroep bedoeld is.
Dit laatste is voornamelijk het geval in de Randstad, zij houden zich netjes aan de regels, immers de inkomenseis wordt gecontroleerd. Maar hoe eerlijk is dit nu eenmaal, als je zelf de grens hiervan vastlegt en deze ver boven het modale inkomen van € 29.000 op jaarbasis ligt?
Natuurlijk begrijpen we het wel, want het is makkelijk verhuren en het levert positieve diversiteit op in de desbetreffende wijk. Daarnaast nog een fijne bijkomstigheid dat er hoogstwaarschijnlijk geen sprake zal zijn van achterstallige huur omdat ze deze natuurlijk gemakkelijk kunnen ophoesten.
In reactie op dit onderzoek spreekt Brigitte van der Burg van de VVD-Tweede Kamerfractie vol ongeloof, en noemt de woningvoorraad van de woningcorporaties te groot. Ook Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid zegt dat dit wildgroei stimuleert en directeur Frank van Blokland van IVBN (De Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland) geeft aan dat ze hier al langer tegen aanlopen en dat het oneerlijke concurrentie betreft voor de commerciële huurwoningsector.