Je woning verhuren aan een nieuwe huurder brengt risico’s met zich mee. Want hoe weet je of de huurder netjes omgaat met jouw woning en dat de huur op tijd betaald wordt? Om die risico’s te beperken, stellen veel huurders een inkomenseis aan hun huurder. Door het inkomen van de huurder te toetsen krijgen verhuurders extra zekerheid over de financiële draagkracht, en daarmee ook over de maandelijkse betaling. Maar hoe bepaal je een realistische inkomenseis voor jouw huurwoning? 

Verhuur je je woning in de vrije sector, dan ben je niet verplicht om een inkomenstoets te doen. Door het ontbreken van die plicht zijn er ook geen standaard regels waarop het inkomen van een huurder moet worden getoetst. Daarom wordt het minimum inkomen van de huurder in de praktijk vaak gebaseerd op de huurprijs. Zo zijn er verhuurders die stellen dat een huurder een minimum inkomen moet hebben van drie of vier keer de maandhuur. Er zijn ook verhuurders die die grens nog hoger hebben gelegd. 

Nibud
Volgens het Nibud is een inkomenseis van meer dan vier keer de maandhuur echter niet nodig. De meest eenvoudige vuistregel stelt dat een huurder maximaal 1/3e van het inkomen uit zou mogen geven aan woonlasten. Een inkomenseis van drie keer de maandhuur voldoet dus aardig. 

Kijk naar de huur, de vaste lasten en de gezinssamenstelling 
Echter is of een huurprijs betaalbaar is niet alleen afhankelijk van het inkomen en de huurprijs die je wil vragen. Om een passende inkomenseis te kunnen stellen, is het belangrijk om ook te kijken naar de kosten die een huurder zal maken voor jouw woning. Denk hierbij aan de kosten voor vaste lasten als internet, energie, gas en water. 

Ook de gezinssamenstelling heeft invloed op de betaalbaarheid van een bepaalde huurprijs. Een gezin met kinderen heeft immers andere uitgaven dan een alleenstaande zonder kinderen of tweeverdieners. Een tweede inkomen wordt om deze reden vaak maar voor 50% meegeteld. 

Rekenvoorbeeld
Wil je een woning verhuren met een maandhuur van €1.200 en vaste lasten van ongeveer €200, dan kun je uitgaan van een totaalbedrag van €1.400 per maand. Gaan we uit van een inkomenseis van drie keer de maandhuur, dan dient de huurder een brutoloon te hebben van €4.200. Zijn je huurders tweeverdieners, dan is het verstandig om het tweede salaris niet volledig mee te rekenen, maar bijvoorbeeld voor 50%. De huurders moeten dan samen méér verdienen dan drie keer de maandhuur. Heeft de ene huurder een bruto salaris van €3.000, dan dient de tweede huurder een brutosalaris te hebben van €2.400. Het volledige eerste salaris en de helft van het tweede salaris zijn dan samen gelijk aan de inkomenseis. 

Borg 
Een andere manier om als verhuurder meer zekerheid te krijgen, is door het instellen van een borg. Wordt de huur niet betaald of ontstaat er schade aan de woning die de huurder niet wil of kan herstellen, dan behoud je als verhuurder het recht om het schadebedrag van de borg af te trekken. De hoogte van de borg mag je als verhuurder zelf bepalen, maar vaak is dit één of twee keer de maandhuur. Heb je twijfels over de financiële draagkracht van je huurders of voldoen nieuwe huurders nét niet aan de inkomenseis die je gesteld hebt, dan kun je ervoor kiezen om twee of drie maanden maandhuur aan borg te vragen. 

Garantstelling 
Heb je huurders gevonden die niet genoeg verdienen om aan je inkomenseis te voldoen, dan kan ook garantstelling ervoor zorgen dat je als verhuurder meer zekerheid hebt. Een garantsteller is iemand die de financiële verantwoordelijkheid van de huurder overneemt als hij/zij het niet meer kan betalen. Ga je akkoord met een garantsteller, dan is het belangrijk om dit goed op papier te zetten. Controleer ook het inkomen van de garantsteller: je wil immers zeker weten dat hij/zij de huur ten allen tijden kan betalen.