Zelfstandige en onzelfstandige woonruimte
De kans is groot dat je de termen zelfstandige en onzelfstandige woonruimte wel eens voorbij hebt horen komen. Maar wat is het verschil precies tussen deze twee type woonruimten en wat heeft dit voor gevolgen voor huurder en verhuurder?
Zelfstandige woonruimte
Een zelfstandige woonruimte beschikt over een eigen toegangsdeur die van binnen en buiten op slot kan worden gedaan. Zo hebben andere personen dan de bewoner(s) geen toegang tot de woonruimte. Verder moeten de volgende voorzieningen in de ruimte aanwezig zijn:
- Een woon-/slaapkamer;
- Een keuken met aanrecht, aan- en afvoer van water en aansluiting voor een kooktoestel;
- Een toilet met waterspoeling.
Bij zelfstandige woonruimte kun je denken aan een appartement, studio, eengezinswoning, portiekwoning of galerijflat.
Onzelfstandige woonruimte
Onzelfstandige woonruimte is woonruimte waarbij de toegang, de keuken en het toilet gedeeld worden met bewoners van andere kamers of woningen. Voorbeelden van onzelfstandige woonruimte zijn studentenkamers en hospitakamers (een gehuurde kamer in de woning van de eigenaar, welke hier ook zijn normale verblijfplaats heeft).
Verschillen in wet- en regelgeving
Of woonruimte zelfstandig of onzelfstandig is, heeft onder andere invloed op regels en wetten met betrekking tot de bepaling van de huurprijs en huurbescherming. Zo hebben huurders bij zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte huurbescherming, maar gelden er wel verschillende regels. Bij hospitahuur geniet de huurder bijvoorbeeld minder huurbescherming. De verhuurder mag de huur in de eerste negen maanden, zonder opgaaf van reden, opzeggen. Ook na de proeftijd van negen maanden is een hospitahuurder minder beschermd dan huurders van zelfstandige woningen of studentenkamers.
Bij zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte wordt de huurprijs bepaald aan de hand van het puntensysteem. Welke onderdelen van de woonruimte precies meetellen in de puntenberekening, verschilt echter wel per type woonruimte. Bij onzelfstandige woonruimte wordt bijvoorbeeld gekeken naar welke voorzieningen precies gedeeld moeten worden, terwijl bij zelfstandige woonruimte wordt gekeken naar de kwaliteit van de voorzieningen in de woning.