Huurprijzen stijgen, maar huurders besteden minder van het inkomen aan wonen
Hoewel de woningmarkt oververhit is en de huurprijzen alsmaar blijven stijgen, is huren in de sociale huursector toch goedkoper geworden. Dit blijkt uit het Woononderzoek Nederland van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat zij uitvoerde in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Huren is goedkoper
Tussen 2015 en 2018 stegen de huren hard, gemiddeld met 8 procent. In 2015 bedroeg de gemiddelde bruto huurprijs in de sociale huursector nog € 560,-, in 2018 was dat € 603,-. Deze huurprijs wordt voor een deel gecompenseerd door huursubsidie. Deze toeslag krijgt niet iedereen, maar gemiddeld ontvangen huurders toch € 93,- aan toeslag per maand. Al met al stegen de huurkosten in de periode 2015 tot 2018 met 5 procent.
Als gekeken wordt naar de Woonquote blijkt dat wonen de afgelopen jaren goedkoper is geworden. De Woonquote is het percentage van het inkomen dat men gemiddeld besteedt aan wonen. Doordat het gemiddelde inkomen van huurders in de afgelopen jaren harder steeg dan de gemiddelde huurprijs, zijn huurders minder van hun inkomen kwijt aan wonen. In 2015 was de gemiddelde Woonquote 35,4 procent, in 2018 was dit 34,7 procent.
Aantal scheefwoners neemt af
Volgens het CBS neemt het aantal scheefwoners, mensen die teveel verdienen om in een sociale huurwoning te wonen, af. Momenteel woont 16 procent van de huurders in een te goedkope woning, dit komt neer op 475.000 huishoudens. In 2015 waren dit er nog ongeveer 550.000.