Rabobank waarschuwt voor nieuwe bubbel op de woningmarkt
Met het klappen van de vorige woningmarktbubbel nog vers in het geheugen, waarschuwt de Rabobank voor het ontstaan van een nieuwe. Afgelopen woensdag publiceerde de bank een kwartaalbericht over de woningmarkt, waar deze waarschuwing in te vinden is. De bubbel wordt volgens de Rabobank mede veroorzaakt door het tekort aan betaalbare woningen en de groeiende ongelijkheid tussen kopers en huurders. Komt het tot een nieuwe crisis op de woningmarkt? Wij zetten de verschillende knelpunten voor je op een rij.
Amsterdam en Utrecht
De bubbel waar de Rabobank voor waarschuwt dreigt vooral te ontstaan op de Amsterdamse en Utrechtse woningmarkt. Huizen zijn daar zo populair dat mensen bereid zijn flink boven de vraagprijs te betalen. Dit komt mede doordat kopers denken dat de huizenprijzen nog lang zullen blijven stijgen, waardoor ze gegarandeerd winst zullen maken. Dit is een vorm van speculeren, ofwel een transactie die bedoeld is om later winst mee te maken. Voor de crisis betaalde men ook onrealistisch veel voor huizen, waardoor veel mensen tijdens de crisis hun huis niet meer konden betalen. Dat risico is nu iets minder groot, doordat veel huizenkopers eigen geld in moeten leggen in plaats van alleen geleend geld. Toch is dit een wankele situatie, want door de grote vraag naar koopwoningen in deze steden blijven de prijzen maar stijgen en blijft men elkaar overbieden.
Meer huurhuizen, maar huurprijzen worden hoger
Een flink deel van de huizenkopers in Amsterdam en Utrecht koopt een huis om het vervolgens te verhuren. Dit lijkt goed nieuws, want zo komen er meer huurwoningen bij in de stad. Maar met deze huurwoningen willen de eigenaren natuurlijk een zo hoog mogelijk rendement halen. Daarmee zijn ze medeverantwoordelijk voor de hoge, snel stijgende huren. Ook mensen die een huis kopen om het aan bekenden te verhuren, bijvoorbeeld hun studerende kind, zorgen er indirect voor dat de huren omhoog gaan. Omdat zij vaak met eigen geld een huis kopen, betalen ze in veel gevallen een hogere koopprijs. Die moet uiteindelijk terugverdiend worden, wat zorgt voor hogere huren.
Steeds grotere ongelijkheid
Door de stijgende prijzen van zowel koop- als huurwoningen neemt de zogeheten vermogensongelijkheid tussen kopers en huurders toe. Dit betekent dat kopers een stuk vermogender zijn omdat zij een huis bezitten dat een bepaalde waarde heeft, terwijl huurders het geld dat zij aan huur betalen ‘kwijt’ zijn. Zeker de laatste jaren is kopen een stuk goedkoper geworden dan huren. Huurders hebben namelijk niet kunnen profiteren van de lage hypotheekrentes, terwijl ze wel flinke huurstijgingen op hun bordje kregen. Huurders zijn maandelijks veel geld kwijt, waardoor zij vaak nauwelijks kunnen sparen. Zo wordt de overstap van een huurhuis naar een koophuis steeds lastiger en verslechtert de betaalbaarheid van de huursector ten opzichte van de koopsector steeds verder.
Onvermijdelijke bubbel?
Gaat er dankzij deze problemen onvermijdelijk weer een bubbel barsten op de woningmarkt? Dit hoeft volgens de Rabobank niet zo te zijn, mits vraag en aanbod beter in balans worden gebracht. De huurmarkt moet weer een betaalbaar alternatief worden voor mensen die geen huis kunnen kopen, zoals jongeren. Maar als dat niet gebeurt, zullen de problemen alleen maar toenemen. Een van de weinige manieren om vraag en aanbod weer in balans te krijgen is huizen bijbouwen. Niet overal in Nederland, maar wel in alle segmenten. Volgens de Vereniging voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers (NVB) moeten er jaarlijks 80.000 nieuwbouwwoningen bijkomen en de directeur van de Woonbond, Ronald Paping, schat dat de komende kabinetsperiode minimaal 100.000 sociale huurwoningen bijgebouwd moeten worden. Om de bubbel af te wenden zullen alle betrokken partijen, met name de overheid, woningcorporaties en ontwikkelaars, dus met elkaar om tafel moeten om een gestructureerde aanpak te bedenken.