Scheefwonen groot probleem in kleinere steden
Hoewel scheefwonen over het algemeen wordt gezien als een probleem dat zich in de grote steden afspeelt, blijkt uit onderzoek dat de drie gemeenten met het grootste percentage scheefwoners plattelandsgemeenten zijn. Dit werd gisteren duidelijk tijdens de presentatie van een detailleerde databank die de Nederlandse gemeenten, branchevereniging Aedes en de woonbond de Lokale monitor Wonen hebben opgesteld.
Wat is scheefwonen?
Scheefwoners zijn huurders die eigenlijk te veel verdienen voor de goedkope corporatiewoning waarin zij wonen. Het gaat om huishoudens met een inkomen van 38.690 euro per jaar of meer die een woning huren met een huurprijs die lager is dan 699,48 per maand. Deze groep zou eigenlijk moeten verhuizen naar een woning in de vrije sector, maar door de krapte op de woningmarkt is dit niet mogelijk. Hierdoor houden zij de betaalbare woningen bezet die eigenlijk zijn bedoeld voor de lage inkomens.
520.000 scheefwoners in Nederland
In totaal zijn er in Nederland zo’n 520.000 scheefwoners. De drie gemeenten met het grootste aandeel scheefwoners zijn Vlieland, Oostzaan en het Zuid-Hollandse Molenwaard. Circa 26 tot 31 procent van de huurders in deze gemeenten is scheefwoner. In Amsterdam en Rotterdam ligt dit percentage respectievelijk op “slechts” 14,6 en 11,7 procent. Veel gemeenteraden willen dat er meer betaalbare vrijesectorwoningen worden bijgebouwd om zo het scheefwoonprobleem op te lossen.